
“Ik ben een Socialist!” een uitspraak van mijzelf die ik door mijn extraverte persoonlijkheid vaak vergat te nuanceren. Ik stond er nooit bij stil dat mensen een ander beeld hadden van socialisme dan ik had en begreep dan ook niet waarom men soms negatief reageerde. Ik was een tiener en vond het stiekem ook leuk om tegen de heilige huisjes van de kapitalistische jaren 90 aan te schoppen.
Ik heb er geen spijt van en noem mezelf nog steeds wel een socialist. Niet omdat ik tegen de heilige huisjes wil schoppen van het neoliberalisme van onze huidige maatschappij. Niet omdat ik een socialistische heilstaat zou willen bereiken en zelfs niet omdat ik vind dat de macht bij de gewone burger zou moeten liggen in plaats van bij de politieke kopstukken en grote multinationals.
Maar vooral omdat ik het utopische ideaal van het socialisme, waarbij iedereen een gelijke start heeft, kansen gelijk worden verdeeld, de staat de belangen van elke burger verdedigd en rijkdom geen macht geeft of een streven op zich is, nog steeds zie als het hoogst bereikbare voor een maatschappij.
Het is een utopisch ideaal en een mooie filosofische gedachte wat nimmer bereikt kan worden omdat de mens is op vele vlakken gebaat is bij onderlinge strijd en verschillen in mening. Hierdoor is de overeenstemming die nodig zou zijn voor een socialistisch systeem nimmer zonder dwang te bereiken. Zodra er dwang wordt toegepast is er eigenlijk al geen sprake meer van een gelijke start of een gelijke stem, waardoor het ideaal direct in duigen valt.
Ik besef me dit terdege want de geschiedenis heeft dit ons meerdere malen laten zien en hoewel sommige revoluties met goede bedoelingen zijn begonnen, zijn ze allemaal uitgemond in totalitaire systemen zonder vrijheid voor de burgers en verplichte verafgoding van de leiders.
Maar, hoewel een ideaal, een filosofie, een utopie blijkt te zijn, wil dat niet zeggen dat we het in zijn geheel weg moeten gooien. Want de meeste politieke en maatschappij filosofieën, zijn utopieën.
Volledige Liberalisme is onmogelijk zolang mensen samen met elkaar willen leven en afhankelijk zijn van elkaar. Echte democratie is onrealistisch omdat alle burgers dan zou moeten stemmen over iedere kleine beleidsaanpassing en aankopen die de staat doet. En volledige vrije marktwerking is een utopie omdat de markten waar geen groeimogelijkheden zijn, dan niet meer bediend zouden worden.
Toch als je deze drie voorbeelden noemt krijgen de meeste mensen geen nare associatie. Ze zien het niet als een gevaarlijk streven of een gevaarlijke ideologie en houden rekening met de beperkingen die de utopische filosofie met zich meebrengt. Waarom heeft socialisme dan wel een nare nasmaak?
Misschien omdat er uit naam van vele mislukte socialistische staten ernstige misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd? Maar waarom doen we dat dan niet ook bij kapitalistische staten. Uit naam van het kapitalisme en de vrijemarkt zijn er jaarlijks net zoveel al niet meer doden te betreuren. Worden er oorlogen gevoerd en mensenrechten geschonden. En waar het bij socialistische staten eigenlijk niet meer om echt socialisme gaat maar om een totalitaire staat die het werkelijke ideaal allang is verloren., gaat het bij kapitalistische staten wel altijd om echt kapitalisme. Toch wordt kapitalisme gevierd en socialisme verdoemd.
Inmiddels ben ik gewend om mij te nuanceren. Ik zeg dat ik links ben, progressief of zelfs sociaaldemocraat al zal ik nooit op de PvdA stemmen. Maar het voelt niet hetzelfde. Want waar links en progressief inhoudsloze termen zijn, is socialist dat niet.