Ik rij met mijn rolstoel ’s avonds over stoep en zie dat steeds meer huizen weer donker zijn. De vrolijke lichtjes die de straat warm en gezellig maakte zijn verdwenen en hier en daar moet ik met mijn honden de weg op omdat er een omgehakte spar op de stoep ligt. Ik blijf het bijzonder vinden dat vele van hen ruim vier weken geleden voor een aanzienlijk bedrag gekocht zijn en nu alweer als op straat liggen. Ze worden afgedankt als grofvuil, afval zonder enige waarde.
Kerst en oud en nieuw is voorbij en de warmte verdwijnt langzaam uit de straten. Ik weet dat het traditie is dat de kerstversiering tot 6 januari blijft en daarna in diverse dozen verdwijnt op stoffige zolders. Ik weet dat drie koningen weinig tot niet gevierd wordt maar wel het einde in luidt van de feestdagen. En ik weet dat vele mensen na vier of vijf weken de vrolijke warme lichtjes, kerstballen en slee trekkende rendieren, zat zijn.
Maar mij stemt het droevig.
Niet omdat ik nu zoveel waarde hecht aan kerst of oud en nieuw.
Ik ben tenslotte een anarchistische atheïst die liever ieder religieus feest afschaft dan hem verheerlijkt. Kerst heeft dan ook in mijn ogen niets met het christendom te maken aangezien historici allang hebben aangetoond dat, mocht er een historische Jezus hebben bestaan, hij of in april of in juli geboren moet zijn. Ik heb dan ook geen stalletje, geen engeltjes, nog een reizende herders of drie koningen onder mijn kerstboom staan en ik zou nog eerder een omgekeerd pentagram als kerstversiering gebruiken dan een ster als piek in mijn boom.
Het stemt mij droevig omdat met het verdwijnen van de warme en gezellige verlichting in de tuinen en straten, ook de gemoedelijke saamhorigheid bij de mensen lijkt te verdwijnen. Hierdoor lijkt januari, hoewel het iedere dag eerder licht wordt, veel donkerder dan december. Voeg daar het koude weer aan toe en de wind uit het oosten waardoor een iedere langer binnen blijft, en januari is alleen nog maar koud, kil en ongezellig.
Ik zeg niet dat we de kerstbomen langer moeten laten staan.
Ik zeg niet dat we de rendieren alsmaar de slee moeten laten voorttrekken. Maar iets meer warme lichtjes mogen van mij in januari wel blijven hangen in de tuinen en straten.
Want iedere keer als ik naar het centrum ga van mijn kleine dorp, waar midden op het Raadhuisplein een kleine ijsbaan is gecreëerd met vrolijke muziek en warme verlichting, voel ik die gemoedelijke saamhorigheid weer direct onder de mensen. De kou lijkt daar geen vat te hebben op de gemoedstoestand en een ieder is vriendelijk en lief voor elkaar. Daar is wat we in de barre tijden nodig hebben en wat je politieke en of religieuze gedachten ook zijn, de gemoedelijke saamhorigheid zorgt voor begrip en vriendelijkheid voor iedereen. Daar blijft het kerstgevoel en de warme gezelligheid van de lichtjes.
Nu kan ik moeilijk op de kleine ijsbaan gaan wonen en is met mijn rolstoel enige vorm van schaatsen, uitgesloten. Dus vraag ik niet om de ijsbaan, maar om de warme verlichting in de tuinen en straten. Want een ieder verdiend van mij een gemoedelijk saamhorig gevoel en een warme, gezellige januari.
Bastiaan Toorenent.